Als kind deed je het waarschijnlijk al: zeepbellen blazen. Natuurlijk is er in de loop der jaren heel wat veranderd, maar sommige gewoontes en kinderspelletjes blijven. Als je nu aan een kind vraagt wat stoepranden is, zullen ze het waarschijnlijk niet weten, maar bellen blazen heeft bijna elk kind weleens gedaan. Uit pure baldadigheid worden er ook weleens hele grote bellen geblazen met kauwgom, maar zeepsop staat toch op nummer 1. Je krijgt van die mooie gekleurde bellen en als je er een beetje bedreven in bent, blaas je de grootste bellen die ook nog eens heel lang goed blijven. Zeepsop is iets magisch voor kleine kinderen. Van die grote kleurige bellen die ronddraaien en telkens in het licht een andere kleur afgeven. Ik weet nog van vroeger dat we mochten helpen met schoonmaken. We kregen een bellenblaasflesje en mochten zelf het afwasmiddel en het water erin doen om een sopje te maken. Er werd ons verteld hoeveel water ongeveer en hoeveel afwasmiddel en dan was het feest. We bliezen mooiste bellen en we hadden een doekje in ons handen om -waar de bellen terechtkwamen- met het doekje dat uit te wrijven zodat we op onze kinderlijke manier ook aan het schoonmaken waren. Daarna hoorden we dat we zo goed hadden meegeholpen met schoonmaken. Trots dat we waren! Zo werd het spelenderwijs aantrekkelijk gemaakt om te leren hoe we het beste konden schoonmaken. En telkens gingen we een stapje verder natuurlijk. Glazenwassen ging in etappes totdat we alles streeploos schoon kregen. En we leerden om de eettafel af te nemen en de salontafel erbij. Datzelfde doekje gebruikten we dan gelijk maar om de deuren af te nemen. Zo ging het schoonmaken steeds een stapje verder. Totdat de een ging afwassen en de ander ging afdrogen. Dat was het moment dat de ouders achterover konden leunen omdat ze zelf bijna niets meer aan het huishouden hoefden te doen. Tenslotte heb je ook daar kinderen voor. 😉