Het kledingstuk dat het minst vaak gewassen wordt is de jas. En dat terwijl de jas toch wel bijna elke dag gedragen wordt en vaak met vieze bankjes etc. in aanraking komt. Het is zo gewoon: je bent buiten geweest en automatisch hang je jouw jack op de kapstok. Tenminste, als je geluk hebt. Sommigen hangen hem ook over een stoel of gooien ‘m in de hoek als er geen ruimte meer aan de kapstok is. De meeste kapstokken hangen ook te vol. Het is handig om een indeling aan te houden voor zomer en winter. In de winter 1 à 2 winterjassen per persoon en een “tussenjas” voor als het minder koud is. In de zomer volstaat een dun jackje en eventueel een spijkerjas erbij. Als je dan visite krijgt, is het fijn als de visite nog wel een plek aan de kapstok heeft, nou ja, ik bedoel natuurlijk de jas van de visite. De meeste mensen hebben thuis wel meer dan 1 jas hangen. Het is zaak om deze dan ook regelmatig even te wassen. Zeker als je bijvoorbeeld in contact bent gekomen met rokers of als je zelf rookt. Volg het wasvoorschrift in het label en anders, als je het label eruit geknipt hebt, stop de jas in de wasmachine en volg het wolwasprogramma. Dan kan het bijna niet fout gaan. Mocht je twijfelen dan kun je de jas altijd nog naar de stomerij brengen. Soms kom je weleens een hal of gang binnen en dan ruik je de jassen… dat hoeft natuurlijk niet. Zo af en toe even lekker in de was en je hebt weer een frisse jas.